Optiver schikte de langslepende zaak met de Amerikaanse toezichthouder Commodity Futures Trading Commission (CFTC) die de handel in grondstoffen in de gaten houdt. Optiver zou door middel van een speciaal computerprogramma de olieprijs omhoog hebben gedreven door vlak voor het sluiten van de handel grote hoeveelheden transacties uit te voeren. De praktijk staat bekend als ”banging the close”. Het bedrijf heeft de beschuldigingen overigens ontkend noch toegegeven.
De zaak wordt in de VS gezien als een mijlpaal in de strijd tegen beïnvloeding van de markt. Die beschuldiging blijkt in de praktijk vaak moeilijk te bewijzen.
Futures
Optiver krijgt naast de boete ook nog een verbod om de komende twee jaar te handelen in zogenoemde futures in Amerikaanse olie in de laatste drie minuten voor het slot van de handel. Daarnaast krijgen drie individuele handelaren van Optiver een verbod om enkele jaren te handelen in grondstoffen. Twee van de drie hebben Optiver inmiddels verlaten.
Het bedrijf, met vestigingen in Amsterdam, Chicago en Sydney had in 2010 al ruim 19 miljoen dollar apart gezet om een eventuele schikking in de zaak te treffen. De Amerikaanse president Barack Obama riep deze week nog op om het manipuleren van de oliemarkt steviger aan te pakken.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl